De werkwijze

 

Deel 1:

=======

Ik begon met de ruis die uit de ontvanger kwam om de 10 seconden in een getal om te zetten.

Zo kreeg een idee hoe de ruis over een gehele dag in sterkte varieerde.

Een wild patroon was het resultaat. Ik was niet in staat om hier iets zinnigs mee te doen. Wel kreeg ik het

vermoeden dat de ruis sterker werd als de buitentemperatuur daalde.

De eerste experimenten zal ik op deze site maar even buiten beschouwing laten.

Veel interessanter is het om de laatste experimenten (augustus 2008) te vermelden.

Ik doe nu over een gehele dag ongeveer 20 metingen.

De ontvanger staat afgestemd op 35.135 MHz met een bandbreedte van 3 KHz in de stand USB.

Voor elke meting laat ik de 4 elements-beam-antenne van 0 tot 400 graden ronddraaien.

Tegelijkertijd meet ik de sterkte van de ontvangen ruis en de stand van de rotator.

Als je nu een grafiek maakt die het verband aangeeft tussen de stand van de antenne en de

sterkte van de ruis, kun je precies zien waar de ruis op dat moment vandaan komt (fig 1).

 

Fig 1. Een meting. De sterkte van de ruis uitgezet tegen het azimuth.

 

Er zit dan in deze richting een duidelijk ruisbult in de grafiek.

Het blijkt dus dat de ruis duidelijk steeds uit 1 richting komt. Elk uur blijkt deze richting

ongeveer 15 graden langs de horizon op te schuiven.

 

fig 2. Ongeveer vier uur later is de ruisbult 60 graden naar het westen opgeschoven.

 

Vervolgens bepaal ik voor elke grafiek zo precies mogelijk uit welke richting de ruis komt.

Hiertoe bereken in een voortschrijdend gemiddelde over steeds 200 gemeten ruiswaarden.

fig 3. De rode lijn is het voortschrijdend gemiddelde over 200 ruiswaarden.

 

 

fig. 4. Dezelfde meting als fig. 2.

 

Met dit voortschrijdend gemiddelde is het goed mogelijk om visueel te bepalen waar het maximum

van de ruisbult ligt.

Er is een moment waarop de ruisbron boven de oostelijke horizon verschijnt en een moment

waarop deze in het westen weer ondergaat.

Door het azimuth van de ruisbult tegen het tijdstip van de meting uit te zetten kun je precies bepalen op

welk moment de ruisbult in het zuiden stond (fig 5).

 

Fig 5. Het azimuth van alle maxima van 1 dag tegen de tijd uitgezet.

 

Door de maxima wordt op het oog een lijn getrokken die het beste past.

Door af te lezen waar deze lijn de 180 graden azimuth lijn snijdt kan men het tijdstip onderaan de grafiek aflezen.

Met dit tijdstip kan de right ascension van de bron worden berekend. (Programma BERERA.BAS)

Nu moeten we nog de declinatie van de bron zien te bepalen.

Hiertoe probeer ik zo nauwkeurig mogelijk te bepalen wanneer de bron aan de oostelijke horizon opkomt.

Je kijkt dan bij welk azimuth en hoe laat dit gebeurt.

Met deze gegevens (tijd, azimuth en elevatie = 0 graden) kun je dan ook de declinatie uitzoeken.

Ik deed dit met behulp van een sterrenkaart programma als STARCALC. Dit programma is gratis

op het internet te downloaden.

(Een programma hiervoor is nog in de maak)

Hiermee is dan de positie van de bron aan de hemelbol vastgelegd.

 

Volledigheidshalve moet ik wel vermelden dat het niet echt zo simpel is als ik hier beschreven heb.

Er zijn heel veel factoren die de resultaten beinvloeden en die zoveel mogelijk uitgezocht moeten worden.

Zoals:

Uit welke richting ontvangt de antenne nu eigenlijk precies? Het blijkt niet mogelijk om met testzendertjes

de precieze ontvangstrichting te bepalen. Soms meet de antenne 10 graden fout. Als dan iets aan

de zendantenne verandert wordt zit hij er ineens 10 graden de andere kant op naast.

Wat doe je met stoorsignalen van de bliksem?

Waarom zijn sommige ruisbulten breder dan andere?

Wat doe je met signalen die soms van achter de horizon komen?

Waarom is de opkomst van de bron goed waarneembaar en de ondergang niet?

Waarom worden de signalen soms ineens een stuk sterker om later weer veel zwakker te worden.

Soms heb je veel storing van zenders die in de modelbouw en garagedeuropeners gebruikt worden.

Ook zijn er zo af en toe hele sterke signalen die me aan "over de horizon radar" doen denken.

 

 

Deel 2:

=======

Continue metingen met de 4 elements beam op een vast azimuth gericht.

De software zodanig aangepast dat om de 8 seconden een sterkte van de ruis uit de ontvanger

wordt gemeten.

Als de antenne constant op het zuiden gericht staat, zie je de bron inderdaad netjes als

een bult voorbij komen.

De tijd van maximale sterkte komt precies overeen met het moment waarop de bron precies in

het zuiden zou moeten staan.

Meting met de antenne continue op het zuiden gericht.





Nu ga ik proberen om de opkomsttijd van de bron beter te bepalen door de antenne te richten op

het punt waar de bron net boven de de horizon zou moeten komen.

Als de ruis dan plotseling toeneemt heb ik de opkomsttijd te pakken.

Hiermee zou ik de declinatie van de bron veel nauwkeuriger kunnen berekenen.

Na een flink aantal dagen te hebben gemeten blijkt dit niet te werken.

Er is steeds geen moment aan te wijzen waarop de ruis sterk toeneemt.

10-10-2008 Dit is de ruis die ik gedurende 2 dagen ontvang 10-10-2008 en 11-10-2008 (Fig 1.)

Fig 1.
Een continue meting gedurende 2 dagen. Er zijn 3 bronnen te zien.
De sterkste is degene die in Sagitarius staat. De andere 2 zijn mij nog onbekend.

Er zijn vermoedelijk meerdere bronnen tegelijk actief.

Daarom durf ik niets te zeggen over de opkomsttijd van de Sagitarius bron.

Sommige ruisbulten hebben een andere vorm dan je zou verwachten als een bron door de openingshoek

van de antenne schuift. Deze bronnen zijn ook onverwacht sterk.

Dit moet ik later nog maar eens uitzoeken.

14-10-2008 Drie metingen van 2 dagen in 1 grafiek. Het valt op dat bijna steeds aan het begin
en aan het einde van de Sagitarius bron, een spike te zien.
De bronnen 2 en 3 varieren nogal in sterkte. (fig. 6)

Fig 6.             3 metingen van 2 dagen in 1 grafiek. De sterkte is aangepast om ze mooi in de grafiek te krijgen.




15-10-2008 De spike rechtsboven in fig 6 uitvergroot.

Fig 7.             De spike rechtsboven in fig. 6 uitvergroot
                       Hij duurt ongeveer 15 minuten..... Wat zou dit nu weer zijn???




Ik kan dus het opkomsttijdstip van de Sagitarius bron niet nauwkeuriger bepalen dan ik eerder al deed.



Deel 3.
========

Continue metingen terwijl de 4 elements beam steeds op een ster gericht blijft (alleen het azimuth).

Ik heb een tweede AVR-microprocessor print gemaakt. Deze computer kan de antenne constant op

een ster gericht houden. Hij berekent elke 2 seconden het azimuth en de elevatie

van de ster (zie programma VINDSTER.BAS) en verdraait daarna de antenne naar het berekende azimuth.

Om een en ander uit te testen ga ik de antenne een paar dagen op de zon richten om zo visueel

te kunnen vaststellen of de software goed werkt.

Tegelijkertijd doe ik met de oude AVR-computer elke 8 seconden weer een ruis-sterkte meting.

Hiermee kan ik dus eventuele straling van de zon in de tijd vastleggen.

Zonneuitbarsting van de zon gemeten op 29-10-2008

Hij begint ongeveer bij seconde 1200 en eindigt bij seconde 1800

Dit is de klassieke vorm van een uitbarsting: snelle toename en langzame afname van de ruis.